Doorratelen

Met enige regelmaat gebeurt het: ze praten maar door, mijn cliënten. Allerlei zijsporen worden uitgebreid en gedetailleerd besproken. De hoofdweg raakt uit het zicht of wordt pas na een lange omweg weer gevonden. Vaak hebben ze hebben het zelf een tijd lang niet in de gaten dat ze aan het doorratelen zijn en als ze dat dan op een zeker moment wel hebben, verontschuldigen ze zich vaak voor hun ‘geklets’, voelen zij zich bezwaard.

Voor mij is dat doorratelen een teken. Een teken dat er onrust is. 

Ik veroordeel dit doorratelen niet, maar grijp na verloop van tijd wel in. Meestal kijk eerst aan of het mijn cliënt zelf lukt om zich te reguleren, om tot rust te komen. Soms is het geruststellend genoeg dat ik luister en dat ze ervaren dat ik hen blijf volgen. ‘Mij maak je niet zomaar gek, ik werk al meer dan 13 jaar met mensen met ADHD,’ grap ik weleens wanneer zij hun excuses maken over hun spraakwaterval.

Hoewel ik het niet veroordeel, zie ik evengoed dat het onwenselijk is om de woordenstroom eindeloos voort te laten gaan. Daar help ik mijn cliënten mee. Eén van mijn cliënten heeft weleens geërgerd over haar ervaring met een psycholoog gezegd: ‘Telkens weer kletste ik daar het hele uur vol, ze onderbrak me nooit! Met haar kwam ik echt geen stap verder.’ Ik ben het met haar eens dat mensen met ADHD eindeloos laten doorratelen weinig zin heeft.

Om te weten wat er wel mee te doen, is het belangrijk om de motivatie tot doorratelen te kennen. Zoals aangegeven is doorratelen voor mij een teken dat er onrust is en meestal is deze onrust gebaseerd op een gevoel van niet gezien en gehoord weten. Mijn cliënten zijn in hun leven al zó vaak niet begrepen, moesten zich zó vaak verantwoorden, kregen zó vaak te horen dat ze niet voldeden en hun intenties werden zó vaak niet gezien, dat ze er onbewust en bedoeld vanuit wordt gegaan dat ook ik hen niet begrijp, hen niet serieus neem, hen niet oké vindt. 

Er is ervaring met mij nodig, willen zij weten dat dit wél het geval is. Wil bovenal hun onderbewuste hen vertellen dat ze veilig zijn bij mij, dat ze echt oké worden gevonden. Tegelijkertijd helpt het ook als ik dat zo nu en dan letterlijk zeg. En dus vat ik samen wat ik hoor dat ze vertellen, erken ik hun emoties, zeg ik letterlijk zinnen als ‘ik begrijp je’ en ‘ik versta je’ en ‘ik zie je’. 

En ik onderbreek hen wanneer ik bemerk dat het hen niet lukt om zichzelf bij te sturen. Vervolgens probeer ik hen bewust te laten worden van wat er onbewust gebeurt: dat het praten niet langer tot doel heeft om iets duidelijk te maken, maar dat het een middel is om gehoord te worden, serieus genomen te worden. 

Mensen – ook mensen met ADHD – vertellen veel meer, dan wat ze letterlijk zeggen. 

Familie en vrienden vragen me weleens of het niet een enorme drukte is bij mij op kantoor, zeker binnen de groepssessies. Ik bevestig hen dat er zeker weleens reuring en heisa is. Dat er zo nu en dan wordt geroepen en gehuild, gelachen en gejuicht. De intensiteit, het extraverte mag er zijn. Ik geniet van die dynamiek.

Maar over het algemeen is het helemaal geen drukke boel bij mij op kantoor. Meestal ben ik rustig en met aandacht met een cliënt of met een groep cliënten aan het werk. Dit komt omdat daar ruimte voor is. Er is emotionele ruimte om rustig en gefocust bezig te zijn, mijn cliënten weten namelijk veelal dat ik hen serieus neem en oké vindt. Sterker nog: ik vind hen stuk voor stuk ontzettend toffe mensen.  

Dat scheelt heel veel tekst en uitleg,